20 juli 2021

Piet Romeijn en de arbitrale onbenul

Toen Piet Romeijn in 1962 de kans kreeg om voor Feyenoord te tekenen, hoefde de rechtsback van SVV niet lang na te denken. “Ik kon ook naar Sparta, PSV en GVAV, maar toen ik hoorde dat Feyenoord mij wilde hebben, was het snel geregeld,” aldus de Schiedammer. “Het grote Feyenoord, daar wilde ik heen. Dat was mijn wens. Ik kwam als opvolger van Gerard Kerkum en heb eerst nog een seizoen in het tweede gespeeld. Daarna kwam ik erin en ben ik er eigenlijk nooit meer uitgegaan.”

In december 1969 had Romeijn inmiddels een indrukwekkend CV bij elkaar gespeeld. Niet alleen had hij deel uitgemaakt van het team dat in 1965, als eerste in de Nederlandse voetbalgeschiedenis, de dubbel had weten te winnen, maar in 1969 had hij dat indrukwekkende staaltje nog eens herhaald. Ook had hij zijn debuut gemaakt in het Nederlands elftal en vier interlands gespeeld.

De rol die Romeijn in het veld speelde was daarbij relatief bescheiden. Er werd nog niet verwacht dat backs voortdurend de achterlijn haalden. Romeijn: “Wij konden de bal gewoon aan een buitenspeler geven en dan zat onze taak erop.” Echt bekend bij een breed publiek was Romeijn dan ook niet. “Waarom loopt iedereen mij voorbij?” vroeg hij zich augustus 1969, in een zeldzaam kranteninterview, af over het gebrek aan interesse in hem van de kant van journalisten.

Piet Romeijn in actie tegen Elinkwijk
Mei 1967: Piet Romeijn in actie tegen Elinkwijk

(Nationaal Archief/Anefo, Fotograaf: Ron Kroon, CC0)

Aan zijn relatieve anonimiteit zou op 7 december 1969 op slag een einde komen. Die middag nam regerend kampioen Feyenoord het in een koud Diekman-stadion op tegen FC Twente. Het veld was bevroren en licht besneeuwd. De Enschedeërs speelden veel te hard, zelfs in de ogen van het toch ook niet zachtzinnige Feyenoord van Israël en Laseroms. Ove Kindvall en Wim Jansen zouden de wedstrijd met blessures beëindigen. “Ik vind hard spel niet erg,” zou Ernst Happel na afloop verklaren. “Maar dit leek nergens meer op.”

Tot overmaat van ramp leverde het harde spel ook nog eens het gewenste effect op voor de thuisclub, toen Feyenoord in de laatste minuut tegen een gelijkmaker opliep. Scheidsrechter Arie van Gemert kende Twente een vrije trap toe naar aanleiding van een duel tussen Theo van Duivenbode en Epi Drost. De vrije trap leverde een hoekschop op en de hoekschop een doelpunt. Het was een puntverlies dat Feyenoord zich niet kon veroorloven. De club was verwikkeld in een nek aan nek race met het Ajax van Michels en Cruijff.

“Je wordt bedankt, onbenul,” beet een gefrustreerde Piet Romeijn scheidsrechter Van Gemert na afloop van de wedstrijd toe. Nou ja, dat zou hij achteraf een tijdje volhouden. In werkelijkheid gebruikte hij een wat stevigere krachtterm om zijn woede over de ontoereikende arbitrage uit te drukken. Eentje die ontleent was aan het eerste tegen scheidsrechters gerichte spreekkoor dat zijn intrede had gedaan op Nederlandse tribunes: “Hi-ha-hondenlul”.

Van Gemert was wel wat gewend: “Wanneer ik op alles wat ik in het veld hoor zou gaan reageren, kan ik er elke zondag wel vier of vijf opschrijven. Een scheidsrechter moet ook wel eens doof zijn.” Dit keer was hij echter niet bereid om de zaken over zijn kant te laten gaan. Er waren grenzen. Vooral dat Romeijn hem in koele bloede had beledigd, terwijl hij de scheidsrechter schijnbaar beleefd de hand had gedrukt, irriteerde Van Gemert. Wat ook niet geholpen zal hebben, is dat de hond van de arbiter juist die week was overleden.

Epi Drost met een wilde tackle op Franz Hasil
FC Twente - Feyenoord (1-1)
Twente-verdediger Epi Drost met een wilde tackle op Franz Hasil

(Nationaal Archief/Anefo, Rob Mieremet, CC0)

Na afloop van de wedstrijd werd Romeijn, samen met aanvoerder Rinus Israël en coach Ernst Happel, bij de scheidsrechter geroepen. Van Gemert: “Als hij toen zijn excuses had gemaakt, had ik gezegd, daar is de deur en we praten er niet meer over. Tot mijn verbazing voerde slechts Israël het woord en bleef Romeijn in een hoek staan. Een klein excuus mocht ik toch wel eisen.”

Romeijn kreeg een officiële waarschuwing en mocht vrezen dat hem een flinke straf te wachten stond. Hij was namelijk een recidivist. In 1957, toen de back nog voor SVV had gespeeld, was hij tijdens een wedstrijd tussen Jong Oranje en Jong België door de Franse scheidsrechter het veld uitgestuurd wegens belediging. Dat akkefietje had hem maar liefst acht wedstrijden schorsing opgeleverd en een uitsluiting van twee jaar voor vertegenwoordigende elftallen. Tien jaar later, in maart 1967, had hij tijdens een wedstrijd tegen DOS de scheidsrechter een “klootzak” genoemd. Dat was hem op drie wedstrijden schorsing komen te staan.

“Kijk, ik zit voor mijn werk vaak in de haven,” vertelde Romeijn een dag na het incident tegen een journalist van de regionale dagbladen, op zoek naar een verklaring voor zijn taalgebruik. “Daar drukken mensen zich nogal eens kernachtig uit. Dat doe ik ook.” Niet dat de 30-jarige vader van twee kinderen te pas en te onpas de boel bij elkaar schold. “Thuis kan hij zich altijd beheersen, gooit hij er nooit een onvertogen woord uit,” verklaarde zijn vrouw Nel.

Het was de dramatische ontknoping van de wedstrijd die Romeijn teveel was geworden: “Eerst schopte Jeuring bij de hoekvlag mij van achter. Ik dacht een vrije trap mee te krijgen, maar Van Gemert gaf Twente een hoekschop. Onmiddellijk daarna werd Van Duivenbode onderuit gehaald door Drost. Wie krijgt de vrije trap mee? Drost! Daarna maakte FC Twente gelijk. Voor ons natuurlijk een enorme optater. We trappen af, ik krijg de bal, en wat gebeurt er? Jeuring schopt me ondersteboven. Een fluitsignaal. Ik denk: een vrije trap mee. Maar dan krijg ik opeens door dat Van Gemert de wedstrijd heeft beëindigd.”

Krantenartikel over de zaak Romeijn
Een van de vele artikelen over het incident. Zelfs Faas Wilkes stond er in zijn Telegraafcolumn bij stil

(Dagblad van het Noorden, 9 december 1969, p.12)

“Toen kon ik mij opeens niet meer beheersen. Ik stapte op Van Gemert af, gaf hem een hand en zei: 'Je wordt bedankt', gevolgd door een beledigende Rotterdamse uitdrukking.” Romeijn was ervan overtuigd dat het niet gebeurd zou zijn, als Van Gemert zich bij het affluiten verder weg had bevonden, zodat hij wat tijd gehad zou hebben om af te koelen. “Maar toen hij affloot stond hij een meter of vier van me af en het was eruit voor ik het wist.”

Dat hij geen excuses had gemaakt, was geen bewuste beslissing geweest. “Ik kreeg er geen gelegenheid voor. Toen we binnenkwamen zei Van Gemert al meteen: 'Dit was een belediging, die ik niet over me heen kan laten gaan. Ik moet dit rapporteren.' Daarna gingen Rinus Israël en meneer Happel praten. Ik bleef maar toehoren. Wat kon ik trouwens zeggen? Van Gemert beweerde herhaaldelijk dat hij het niet nam. Wel, dan ben je toch uitgepraat?”

Uiteindelijk liep het allemaal met een sisser af voor Romeijn. Enkele dagen na het incident werd hem door de strafcommissie van de KNVB een geldstraf opgelegd. Romeijn besefte uiteraard maar al te zeer dat hij heel goed wegkwam: “Die boete valt mee. Een paar jaar terug kreeg ik voor een zelfde geval drie wedstrijden schorsing aan m'n broek. Eigenlijk vreesde ik, nu ook een straf in die orde van grootte te krijgen. Driehonderdvijftig gulden vind ik redelijk. Ik kan tenminste zondag spelen.”

En de gewraakte term? Daar waren de scheidsrechters van Nederland voorlopig nog niet van verlost. Zo'n dertig jaar zou het één van de meest gebruikte stadionkreten zijn. Na “Hi-ha-hondelul” volgden andere spreekkoren waarin scheidsrechters met het geslachtsdeel van een hond werden vergeleken. “Hij is een hondenlul, hij is een hondenlul...,” op de melodie van Ta-ra-ra boem-di-ee zouden scheidsrechters bijvoorbeeld tot diep in de jaren '90 moeten aanhoren, als ze met een controversiële beslissing de toorn van het publiek over zich af hadden geroepen.

Bronnen:
- Feyenoord Magazine, 10e jaargang, Nr.10, Mei 2017
- De Tijd, 20 augustus 1969
- Algemeen Dagblad, De Volkskrant, Het Parool en Telegraaf, 8 december 1969
- Algemeen Dagblad en Tubantia, 9 december 1969
- Het Vrije Volk, 12 december 1969