Wim Rijsbergen was nog maar negentien jaar toen hij in de zomer van 1971 door Feyenoord werd weggeplukt bij PEC Zwolle. Dat was een opmerkelijke transfer, niet alleen omdat de jonge verdediger er slechts één seizoen in de eerste divisie had opzitten, maar ook omdat hij zwakke enkels had. 'Ballet-enkels', noemde hij ze zelf. Rijsbergen: “Bij het Nederlands jeugdelftal zeiden ze dat ik er nooit het betaalde voetbal mee ging halen. Ik zwikte er al doorheen als ik op een kiezeltje stond.”
Met elke training en elke wedstrijd flink wat tape om zijn enkels kon hij de strijd toch aan. En een strijd moest hij ook daadwerkelijk aangaan om bij Feyenoord zijn plekje te veroveren. Rijsbergen: “Ik kwam naar De Kuip om Rinus Israel en Theo Laseroms op te volgen. Dat moest soms met twee benen vooruit.”
9 juni 1972 - Wim Rijsbergen (staand geheel rechts) treedt met Feyenoord aan voor de afscheidswedstrijd van Coen Moulijn (Bron: Nationaal Archief; Anefo; Fotograaf onbekend; CC0) |
Op de training ging het er regelmatig hard aan toe. “Theo en Rinus zagen me als hun concurrent en daardoor heb ik een hele goede opvoeding gehad. Ze schopten me dwars doormidden. Ik ben maar af en toe een schoppie terug gaan geven, anders ging je er binnen no time aan. Hier was tennisvoetbal al oorlog. Als je aan het net kwam had je zes noppen in je borstbeen. Die mannen wilden laten zien dat je niet met ze kon dollen.”
Gelukkig voor Rijsbergen bleef het niet bij schoppen alleen: “Ze hielpen me ook. Goede opleiders. Ze praatten veel met me over voetbal. Als je niets leerde, hoorde je er niet bij.”
De harde leerschool legde Rijsbergen geen windeieren. Hij veroverde in het seizoen 1972/'73 een basisplaats en zou die nooit meer afstaan. Een jaar later, toen Feyenoord het landskampioenschap en de UEFA-Cup won, werd het sterke spel van de nog altijd maar tweeëntwintigjarige verdediger zelfs beloond met een basisplaats op het WK in Duitsland.
Bron: alle citaten Feyenoord Magazine, oktober 2018