Op 23 februari 1958 kwam Abe Lenstra op bezoek in De Kuip. Niet als speler van Heerenveen, maar van SC Enschede, de club waaraan hij na de invoering van het betaald voetbal verkocht was en waarmee hij het landskampioenschap een halfjaar eerder maar ternauwernood had misgelopen. Zijn tegenstander was Gerard Kerkum. Feyenoords onverzettelijke rechtsback was met 27 jaar in de kracht van zijn voetballeven. De tien jaar oudere Lenstra was al ver in de dertig. Het werd geen gemakkelijke middag voor de Friese levende legende.
Na afloop van het 1-1 gelijke spel deed Abe zijn beklag in de pers. Hij was veel te hard aangepakt door Kerkum, vond hij. In een interview met Het Vrije Volk liet de rechtsback op zijn beurt weten zich van geen kwaad bewust te zijn: “Eenmaal slechts heb ik een vrije schop tegen gekregen, toen ik Abe de bal wilde ontnemen.” Ook Feyenoord-aanvoerder Hans van der Hoek wilde niets van Lenstra’s kritiek op Kerkum weten: “Ik was zeer verbaasd dit te lezen. Het is grote dwaasheid van Abe.”
Om de lucht te klaren nam Het Vrije Volk het op zich om Lenstra uit te nodigen om in Rotterdam alles uit te komen praten. Zowaar ging Abe op de uitnodiging in. Hij werd door Kerkum ontvangen in de bouwkeet van het bedrijf waar de Feyenoorder als bouwvakker werkte. Daar werd het conflict bijgelegd en werden de gewraakte uitspraken symbolisch in de kachel opgestookt.