Kees Pijl was een sleutelfiguur bij het doorstoten van Feyenoord naar de top van het Nederlandse voetbal. In de 203 competitiewedstrijden die de spits tussen 1921 en 1932 voor Feyenoord op het hoogste niveau speelde, scoorde hij maar liefst 182 doelpunten. Hij hielp de club aan twee landskampioenschappen en één NVB-beker. Met zijn vele goals staat Pijl tweede op Feyenoords topscorerslijst aller tijden, veertien doelpunten achter die andere vooroorlogse goaltjesdief: Jaap Barendrecht. Eigenlijk doet die tweede plaats hem geen recht.
Het gaat bij die 182 doelpunten namelijk alleen om de goals die Pijl maakte nadat Feyenoord definitief was doorgedrongen tot de Eerste Klasse. Op weg naar het hoogste niveau scoorde hij tussen 1916 en 1921 echter ook een karrenvracht doelpunten in de Tweede Klasse, de Eerste Klasse 1B en de Overgangsklasse. Hoeveel goals dat precies waren is niet bekend, maar duidelijk is wel dat Kees Pijl de meest productieve spits was die ooit voor het eerste van Feyenoord uitkwam.
Kees Pijl scoort tegen Uruguay tijdens de Olympische Spelen van 1924 (Bron: Nationaal Archief, KNVB Fotocollectie; Datum: 6 juni 1924; Fotograaf: Onbekend) |
Bijna had Pijl echter nooit voor Feyenoord gespeeld. Hij was in 1916 lid van Door Combinatie Sterk (DCS), een vereniging die net als Feyenoord zijn wedstrijden speelde op het Afrikaanderplein. Waar Feyenoord op dat moment actief was in de Tweede Klasse van de NVB, kwam DCS uit op lager niveau, in de RVB. Toen de gemeente Rotterdam na acht wedstrijden in het seizoen 1915-1916 beslag legde op het speelterrein van de club, klopte het bestuur noodgedwongen aan bij Feyenoord om te spreken over een fusie.
Niet iedereen zag heil in een dergelijk samengaan. Één van de tegenstanders was Cornelis Adrianus Pijl. De negentienjarige spits behoorde tot een groepje DCS-leden dat weinig voelde voor een fusie met de ‘grote broer’. Gelukkig voor Feyenoord kwam de fusie er toch. Het verdubbelde het ledental van de club bijna. Mooier nog, was dat men een aanvaller in de schoot geworpen kreeg, die het uiteindelijk zelfs tot het Nederlands Elftal zou schoppen.
Want als Pijl tegenstander van een fusie was geweest uit angst om zijn plek in het eerste te verliezen, dan bleek die vrees volkomen onterecht. Binnen enkele weken drong de jonge spits namelijk al door tot het eerste elftal van Feyenoord. Tot en met het seizoen 1929-1930 zou hij niet weg te denken zijn uit de basis van Feyenoord.